Het is koud geworden door dit verhaal op te schrijven.
Mijn vingers vertikken het. Vannacht droomde ik over een inktvis, die ik aan
een halsband door een kerkportaal leidde. Hij zoog zich aan mijn kuiten en
daarna aan het altaar vast. Mijn sleutelbeenderen doen pijn, alsof ik me aan
beide kanten gestoten heb of een
te zware last heb opgetild.
Ook toen regende het heftig. Mijn kleren waren doorweekt
toen ik met trillende vingers aanbelde. Ze keken naar mijn doorweekte kleren
tijdens de onderhandeling, allemaal, maar niemand zei wat. Ik ging een hele
nacht niet naar het toilet en bleef mee likeur drinken. In sommige kringen past
weigeren niet in de woordenschat. Toen ik uren later zoet beneveld thuiskwam, kleefde
mijn broek nog steeds aan mijn kruis. Voor de deur lag een vuilniszak die op
een dood beest leek. Toen ik de sleutel in het slot stak, gromde mijn hond. Hij
wist dat ik het was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten