woensdag 4 november 2015

Brief van Marie: Zeg het, Andreas, #ZegHet!




Lieve Andreas,

Ik hoop dat je me vergeeft, mijn favoriete alterego, dat ik deze brief aan jou, waarin ik een paar van je onplezierige en bovenal verwarrende seksuele ervaringen beschrijf, met de wereld deel. Ik ben mij er terdege van bewust dat het discours waarin mannelijke stemmen in het debat genuanceerd gehoord worden, nog grotendeels ontbreekt en daarom wil ik in deze brief een voorzet doen. Je weet hopelijk dat ik je, net als alle belangrijke mannen in mijn leven, zeker niet in een kwaad daglicht wil stellen en dat ik, ondanks mijn plaagziek en soms provocerend karakter, altijd radicaal in de naam van liefde mijn brieven schrijf. Ik ken je verhalen en je gevoel, Andreas, maar ik ken jou ook goed genoeg om te beseffen dat je je onveilig voelt nu deze brief online staat. Maar lieve Andreas, zeg het! Vertel ons jouw ervaringen, beschrijf hoe je over jezelf oordeelt, geef ons inzicht in je remmingen en verlangens. Zeg het en stel zo een voorbeeld…

Ik maak het makkelijker voor jou en vervolg deze brief heel dicht op mijn eigen huid. Al is dat ook voor mij vreselijk beangstigend, toch moet het. Het besluit om jouw verhaal op papier te zetten, het verhaal van je moeizame zoektocht naar een mannelijkheid die bij je past en die niet destructief is, van je streven naar seksualiteit die verbindend en veilig voelt, volgde immers op een aanranding. Dat het niet de eerste keer was dat ik aangerand werd, weet je, maar die persoonlijke verhalen vormen niet de focus van deze brief. Er zijn nu genoeg vrouwen die, aangemoedigd door de sociale mediacampagne #ZegHet - en voordien, in Vlaanderen, door de heisa rond #WijOverdrijvenNiet - de moed verzamelen om hun ervaringen met seksueel misbruik en seksuele intimidatie online te zetten en het taboe verder open te breken. Maar laat ik, voor ik een paar van je ervaringen deel, toch even over die ene, bepalende aanranding vertellen.

Een dag voor ik gevraagd werd door Hard//Hoofd om jouw verhaal naar buiten te brengen, lag ik in het centrum van de stad in een wildvreemd bed. De man die dit bed als zijn keizerrijk beschouwde, drong aan op seks zonder condoom, iets wat ik normaal gezien strikt weiger. Mijn vader was toen net overleden en ik voelde me – dacht ik – bovenal manisch gelukkig dat zijn lijden over was, dat ik zijn verlamde lichaam niet meer door de kamer hoefde te dragen of angstvallig zijn stokkende ademhaling moest aanhoren. Ik begrijp nu dat mijn verdriet in die periode zo immens groot was dat ik niet wist hoe ik het aan moest gaan. Zo kwam het dat ik in een onbekend bed gepenetreerd werd zonder condoom, dat ik ‘nee, nee, nee!’ jammerde terwijl ik onophoudelijk te horen kreeg dat ‘ik het diep vanbinnen toch wilde, omdat ik diep vanbinnen een vuile, geile slet was’. Mijn lichaam vertoonde tekens van genot, maar mijn geest was ergens anders, ver weg van de vernedering die eindeloos leek aan te houden. Ik zocht in die verscheurende schaamte het allerzwartste gat, dé bodem van waaruit ik aan een rouwproces kon beginnen. Vlak nadat ik een dag later deze ervaring huilend aan een vriendin had opgebiecht, vond ik mijn inbox de vraag om een online alter ego te creëren om zo samen met andere kunstenaars op zoek te gaan naar de waarde van ‘virtuele vriendschap’. Een paar dagen later was De doos van Andreas een feit, eerst als jouw bildungsverhaal en daarna als verzamelplek voor andere verhalen die nog te weinig verteld worden. Een paar dagen later verleidde je op datingsites vrouwen met je poëtische spiegelverhalen en startte het meerstemmige gesprek dat nog steeds over gendergrenzen en virtuele identiteiten heen gevoerd wordt.

Ik weet dat je bij het lezen van de vorige alinea in elkaar krimpt, dat je je schaamt voor alle mannen, dat je je machteloos voelt en liever niet verder wil lezen. Maar Andreas, die schaamte hoef je niet alleen te dragen. Weet je nog, die keer dat je in een discotheek dronken op de dansvloer stond? Een meisje wreef voorovergebogen met haar kont tegen je pik aan. Je vond haar dom, je miste in haar hele zijn het mysterie dat je zo zoekt in vrouwen, maar je voelde hoe je onderlijf los van je gevoel op haar reageerde. Toen beet ze in je oorlel en siste ze je toe dat je wel wist wat dit betekende; dat vrouwen die zo geil tegen je kruis aanrijden keihard geneukt willen worden. Weet je nog hoe je die avond extra veel drugs aanvaardde, omdat je instinctief voelde dat dit de enige manier was om die nacht je gevoel uit te schakelen en haar te neuken op een manier zoals dat volgens jou toen hoorde? Weet je nog hoe je je schaamde om je orgasme dat uitbleef, om de leegte waarop je stijf inbeukte, om de klappen waarmee je haar stoute kont wilde straffen en de tranen die je ondertussen verbeet? Hoe je, toen je vrienden je de volgende dag vroegen hoe bereidwillig die meid pijpte, loog dat ze dat als een rasechte porno-actrice deed, terwijl je je in werkelijkheid niet eens kon herinneren of er orale seks had plaatsgevonden?

Of die andere keer. Je had een vakantievriendinnetje gehad en kon haar na weken vol verlangen weer opzoeken. Toen ze eindelijk in je armen lag, wilde je haar het liefst heel dicht bij je hart drukken, peilen hoeveel gevoel er na al die tijd over was. Maar dat kon je niet, omdat het niet hoorde, omdat je vrouwen als een echte vent moet berijden als je wil dat ze bij je blijven. Je schoof een condoom om en verloor meteen daarna je erectie. Vervolgens stortte je je frustraties over haar heen, brulde je dat ze vast met een ander in bed had gelegen, dat jouw onkunde enkel met haar te maken kon hebben. Want mannen willen en kunnen toch altijd, Andreas? En vrouwen zijn de poortwachters, ze gunnen of misgunnen het je? Misschien was dat wel hét moment waarop je voor het eerst enorm ging twijfelen. Zijn het eigenlijk niet vooral de vrouwen die fysiek altijd kunnen, zelfs als daar een gewelddadige verkrachting voor nodig is? Zijn het de mannen die zich vaak niet eens durven afvragen of ze wel heelhuids in een vrouw binnen kunnen dringen zonder zichzelf te verliezen en die daarom maar besluiten om hun hitsige lijf het voordeel van de twijfel te gunnen?

Nog één voorval en dan hou ik op. Weet je nog die ene keer? Je was stapelverliefd op een meisje, toen je op een festival waar je met haar was Vincent en zijn stoere maat Thomas tegenkwam. Jullie reden samen terug naar de stad en ze daagden je uit om steeds meer coke te snuiven, tot je je zo opgejut en vervreemd voelde, dat je het bloesje van je vriendin voor die vier hongerige mannenogen open knoopte. Weet je nog hoe dankbaar je je voelde toen zij weigerde verder te gaan en de heren met zachte maar vastberaden hand de deur uitzette? Hoe ze je die nacht vroeg wat je favoriete pornofilmpje was? Hoe je brak toen zij je een gang bang liet ziet en jouw antwoord een rozig filmpje was, waarin een blond meisje heel zacht over haar tepels streek en in een wolk van suggestie en tederheid tot een hoogtepunt kwam?

Andreas, zeg het. In liefde. In veiligheid. Seks is consensus: in samenspraak de grenzen bepalen van jezelf én van de ander. Gezonde seksualiteit verdraagt geen taboes en is maatwerk dat zorgvuldig en in openheid besproken en in vraag gesteld wordt, niet enkel door twee of meer mensen, maar ook in een maatschappelijk debat. In dat gesprek kunnen we onmogelijk de helft van de wereldbevolking missen. Daarom hoop ik dat je voorbij alle schaamte zal lezen wat ik je schrijf en dat je zal antwoorden, of dat je samen met mij andere Andreassen aanspoort om hun ervaringen te delen en te bespreken met elkaar.

Andreas, ik weet dat je niet enkel van mij brieven krijgt (misschien volgen er na deze brief nog wel meer) en dat je vaak niet goed weet waar je eerst moet beginnen. Los daarvan zal ik je meest intieme, meest kwetsbare verhalen uiteraard niet delen. Dat mag je zelf doen. Of niet. Ik stuur je veel begrip en kracht om je pad naar zachtheid met goede moed verder te bewandelen. Mijn steun heb je. Onvoorwaardelijk.

Liefs,

Marie


P.S. De ondertussen bekende foto van het kunstwerk van Alexander Milov koos ik uit bij gebrek aan beter. Het is bedroevend hoeveel weinig afbeeldingen of quotes er te vinden zijn die passen bij het thema 'emancipatie van de man'. Beschouw dit dus maar als een brief die wil bijdragen aan de emancipatie van de mens, voorbij man-vrouw-verschillen.

zondag 26 mei 2013

Vijftien: Vrouw Holle


Na een lange rit door de bergen bereikten we onze eindbestemming. De grote bergchalet, waar de meisjes sliepen, was tevens de gezamenlijke eetplek. De twintig jongens kregen een bed toegewezen in één van de vijf berghutjes, die vijfhonderd meter lager gelegen waren. Het pad dat van de chalet naar deze hutjes leidde, was steil en rotsachtig en overwoekerd met netels en bramen.

Ik had de hele busrit met Gabriël gepraat. Ik schetste mijn favoriete romanpersonages en schreef citaten voor hem op. Hij vroeg wat ze voor me betekenden. Ik liet hem op de walkman het eerste pianoconcerto van Tchaikovsky horen en besefte pas toen de laatste noten in onze oren druppelden, dat zijn adem langs mijn hals streek. We vertelden honderduit. Ik beloofde hem ’s nachts de weg door de sterren te tonen en hij vroeg me of hij ook wat in mijn notitieboekje mocht schrijven. Het was een nieuw boekje. Het leer rook nog naar leer, niet naar sigaretten, bier of bezwete handen.

Uiteraard kozen we hetzelfde hutje en in dat hutje hetzelfde kamertje. Toen ik het hoofdkussen uitklopte, ontsnapten er een paar veren. Eén daarvan belandde op Gabriëls buik. Hij noemde me glimlachend Vrouw Holle. Ik gaf hem een zachte stomp in zijn maag.

Gezeten op de smalle bedden bekende Gabriël bedeesd dat hij dat blonde, sprieterige meisje achter ons in de bus wel leuk vond. Ik geef hem een klap op zijn schouders en verklapte dat zijn voorkeur mij goed uitkwam. Hij vroeg of ik ooit al met een meisje naar bed was geweest. Voor het eerst in twee jaar was ik eerlijk en liet de fabel, die Vincent kende, achterwege. Nee. Ik had mijn vingers al verloren in een zacht meisjeslijf, maar mezelf nog nooit.

Veertien: N&G en twee meisjes


Vlak nadat de bus vertrokken was, stond één van de reisleiders op. Hij ging vooraan in het gangpad staan en stelde zichzelf voor als Michael, ‘op z’n Amerikaans’. Hij heette ons welkom, vertelde hoe lang de reis zou duren, dat je geen alcohol mocht drinken en vooraan mocht komen zitten als je misselijk werd. Hij toonde ons de kotszakjes en voegde daaraan toe dat er wel een wc in de bus was, maar dat die helaas buiten gebruik was. Maar geen paniek, we zouden wel drie keer stoppen tijdens de reis.

Toen stak hij twee videobanden omhoog. Er kon gestemd worden. The bodyguard of Jurassic Park? Geïntimideerd door het boegeroep bij de laklederen omhelzing, staken ook wat meisjes een hand in de lucht toen de dino’s hun tanden lieten zien. Het pleit was beslecht en de film kon beginnen. Ik hoorde de twee vriendinnen die al de hele tijd achter ons zaten te keuvelen, verontwaardigd mopperen. Ze waren allebei mooi, maar die met het lange donkere haar en amandelvormige ogen, vond ik het mooist. Ze kneep haar ogen tot spleetjes. Ik mompelde dat ik niet gestemd had. Dat was niet waar, zei ze. Ook zij had gezien hoe Gabriël als enige zijn hand niet had opgestoken. Hij had zijn hand in de tas gestoken die inmiddels aan zijn voeten stond en twee boeken op zijn schoot gelegd. De Oostakkerse gedichten van Claus en Narziss und Goldmund van Hesse, in het Duits.

zaterdag 25 mei 2013

Dertien: Gabriël


Als ik in een nieuwe ruimte kom, dan voel ik in één zindering wat er leeft. Of er net ruzie is gemaakt. Of er geneukt zal worden. Of er verdriet onder de huiden kruipt. Maar vooral: of er magneetmensen aanwezig zijn.

Toen ik de bus instapte die ons naar de bergen zou brengen, was Gabriël de eerste die me opviel, omdat hij in de groep van uitgelaten zeventienjarigen leek te verdwijnen. Zijn huid was afgezien van een paar sproeten op zijn neus heel licht, bijna doorzichtig. Zijn donkere krullen leken te zweven maar kleefden achteraan in zijn nek van het zweet. De bus joelde en opende massaal blikjes cola en zakken chips. Gabriël zweeg. Hij leunde met zijn hoofd tegen het raam en keek geruisloos naar het groepje ouders, dat probeerde onze laatste aandacht te vangen. Wij schaamden ons voor hen, dus zwaaiden verdoken of helemaal niet. Behalve Gabriël. Hij glimlachte zacht naar zijn moeder en vader en stak even zijn hand op. Ik volgde zijn blauwe ogen. Die leken ook even Vincent te volgen, die met gebogen schouders een sigaret aanstak terwijl hij de parking verliet.

De plek naar Gabriël was leeg. Ik vroeg of ik naast hem kon zitten. Dat mocht. Toen hij zijn rugzakje optilde om plaats voor me te maken, zag ik zijn arm trillen van de inspanning. 

maandag 20 mei 2013

Twaalf: Bergen


Nadat ik Vincents gedachten op de achterkant van de foto had gekrabbeld en de ziel uit mijn lijf had gekotst, viel ik in een bolletje gerold en bevend in slaap. Deze rust was slechts van korte duur. Om zes uur de volgende ochtend trippelde mijn moeder opgejaagd door de slaapkamer. Haar voet haperde in de onderbroek die ik enkele uren eerder in razernij op de grond had geslingerd. Ze vloekte zoals enkel moeders, of toch de mijne, dat hartsgrondig kunnen doen. Of ik als een razende gek wilde douchen en wat boterhammen smeren. Want twee uur later werd ik bepakt en bezakt op de parking van het warenhuis verwacht, om met een groep zeventienjarigen naar de Zwitserse bergen te vertrekken.

Ik weet niet eens meer welke organisatie die reis organiseerde en of het de kringen onder mijn ogen waren die mijn vader ertoe hadden gebracht om deze trip enkele weken eerder onder mijn aandacht te brengen. Ik kende niemand in de bus en de angst die ik hierover voelde werd ruimschoots gecompenseerd door het vooruitzicht twee weken lang in de bergen te zijn. Ik kan me ook herinneren dat ik opluchting voelde, toen Vincent even langskwam op de parking om de foto op te halen. Dat hij daarvoor zo vroeg uit zijn bed was gekomen, interpreteerde ik als dankbaarheid. Net zoals de schouderklop die hij me gaf en het zakje weed dat hij nog snel in mijn handpalm moffelde voor ik de bus instapte.

Ik had al vaag het besef dat ik mezelf niet meer herkende en dat al die andere onbekenden er dus niet toe deden. Voor even. Dat dacht ik.

zondag 19 mei 2013

Elf: Grommen


Wat ik in Vincents naam op de achterkant van de foto schreef, weet ik niet exact meer. Het werkt sinds die ene nacht altijd zo, zeker bij schrijfopdrachten van emotionele aard. De ander, die de juiste woorden niet vindt, neemt als een geest bezit van mij en schrijft met mijn woorden wat hij uit wil drijven of aan wil zuigen. Ik verdwijn.

Ik weet wel nog wat ik dacht vlak voor ik uit bed stapte om te schrijven, wat door me heen raasde toen ik als een woest beest naar Roos’ foto keek en me genadeloos aftrok op de aanblik van die golvende rug. Ik dacht als Vincent. Die de meisjes die hij wil nooit het gevoel geeft dat ze kunnen ontsnappen. Die zich een bandiet waant die in hun lijf inbreekt en daarbij enkel let op vochtigheidsgraad en stijfheid van tepels. Wat de vrouwtjes willen, doet er niet toe, want stuk voor stuk vinden ze het lekker als je gromt als een leeuw, ze zo hard neukt dat ze kermen en krommen van de pijn.

Natuurlijk schreef ik dat niet letterlijk op. Ik legde er een voile overheen en noteerde het verdoken, met veel minder woorden. Maar wat bedoeld werd, droop ervan af. Vincent wilde Roos. Helemaal. Nu. En voor altijd.

Een kwartier nadat ik de zestal zinnen op had geschreven, holde ik naar het toilet en kotste de laatste resten Vincent uit. Ik besloot de woorden nergens over te schrijven, al zeker niet in de boekjes waarin ik al twee jaar Roos’ lichaam bezong. Ik dacht me zo te zuiveren van Vincents gedachten. Hoe naïef. Alle mensen voor wie ik dit soort opdrachten doe, worden uiteindelijk een deel van mij, hoe hard ik me daar ook tegen verzet. En hoe groter de weerstand is om dit op papier toe te geven, hoe erger de hoofdpijn wordt die mijn slapen omknelt.

Maar misschien slaap ik vannacht eindelijk en kan ik daarna vertellen over de bijzondere week die volgde. De week waarin ik volledig uit de driehoek brak.

donderdag 16 mei 2013

Intermezzo Brr


Het is koud geworden door dit verhaal op te schrijven. Mijn vingers vertikken het. Vannacht droomde ik over een inktvis, die ik aan een halsband door een kerkportaal leidde. Hij zoog zich aan mijn kuiten en daarna aan het altaar vast. Mijn sleutelbeenderen doen pijn, alsof ik me aan beide kanten gestoten heb of een te zware last heb opgetild.

Ook toen regende het heftig. Mijn kleren waren doorweekt toen ik met trillende vingers aanbelde. Ze keken naar mijn doorweekte kleren tijdens de onderhandeling, allemaal, maar niemand zei wat. Ik ging een hele nacht niet naar het toilet en bleef mee likeur drinken. In sommige kringen past weigeren niet in de woordenschat. Toen ik uren later zoet beneveld thuiskwam, kleefde mijn broek nog steeds aan mijn kruis. Voor de deur lag een vuilniszak die op een dood beest leek. Toen ik de sleutel in het slot stak, gromde mijn hond. Hij wist dat ik het was.