donderdag 9 mei 2013

Acht: Mottenplaag


De laatste zomer van onze geometrische vriendschap was in veel opzichten memorabel, met lijnen die op het punt stonden te knappen, verwarrende hoeken en bizarre wendingen. We verdwaalden nog meer in elkaar dan voorheen. Het huis waarin ik woonde werd getroffen door een mottenplaag, die mijn moeder wanhopiger maakte dan ze van nature al was. De eieren leken tot ver buiten de kleerkasten gelegd te worden, dus hing er tot ik in de vroege winter verhuisde, een indringende geur van kamperfoelie in alle kamers.

Het was 1993 en Michael Jacksons jongere zus stond hoog in de hitlijsten. Vincent en ik kreunden onder zoveel zwarte wansmaak. Maar als Roos aan de onderste tak van de boom in het park hing en ‘Like a moth to a flame, burned by the fire’ zong terwijl de wind door haar haren speelde, hapten we naar adem. Ik had die zomer Georges Bataille ontdekt en las verwoed al zijn werken, maar geen van de citaten die ik ’s avonds overschreef was toereikend voor Roos die ons ondersteboven aan een perenboom schalks toelachte.

Vincent had ondertussen ontdekt dat hij meer kon dan stilte voor de sterren eisen, whisky zuipen en jonge meisjes klaarvingeren. Hij had in de lente op een vlooienmarkt voor een zacht prijsje een Nikon op de kop getikt. Al snel waren ze onafscheidelijk. Vincents blik brandde als nooit tevoren en zijn scherpe, harde beelden rolden al gauw over de dorpstongen. In april had hij een eerste tentoonstelling in het plaatselijke culturele centrum. Centraal hing een zwart-wit foto die hij aan het zwembad had gemaakt. Een waterdruppel rolde links van Roos’ ruggengraat naar beneden. Of die druppel haar broekje bereikte, weet ik niet. Mijn notitieboekje heeft hij in ieder geval niet gehaald.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten