zondag 19 mei 2013

Elf: Grommen


Wat ik in Vincents naam op de achterkant van de foto schreef, weet ik niet exact meer. Het werkt sinds die ene nacht altijd zo, zeker bij schrijfopdrachten van emotionele aard. De ander, die de juiste woorden niet vindt, neemt als een geest bezit van mij en schrijft met mijn woorden wat hij uit wil drijven of aan wil zuigen. Ik verdwijn.

Ik weet wel nog wat ik dacht vlak voor ik uit bed stapte om te schrijven, wat door me heen raasde toen ik als een woest beest naar Roos’ foto keek en me genadeloos aftrok op de aanblik van die golvende rug. Ik dacht als Vincent. Die de meisjes die hij wil nooit het gevoel geeft dat ze kunnen ontsnappen. Die zich een bandiet waant die in hun lijf inbreekt en daarbij enkel let op vochtigheidsgraad en stijfheid van tepels. Wat de vrouwtjes willen, doet er niet toe, want stuk voor stuk vinden ze het lekker als je gromt als een leeuw, ze zo hard neukt dat ze kermen en krommen van de pijn.

Natuurlijk schreef ik dat niet letterlijk op. Ik legde er een voile overheen en noteerde het verdoken, met veel minder woorden. Maar wat bedoeld werd, droop ervan af. Vincent wilde Roos. Helemaal. Nu. En voor altijd.

Een kwartier nadat ik de zestal zinnen op had geschreven, holde ik naar het toilet en kotste de laatste resten Vincent uit. Ik besloot de woorden nergens over te schrijven, al zeker niet in de boekjes waarin ik al twee jaar Roos’ lichaam bezong. Ik dacht me zo te zuiveren van Vincents gedachten. Hoe naïef. Alle mensen voor wie ik dit soort opdrachten doe, worden uiteindelijk een deel van mij, hoe hard ik me daar ook tegen verzet. En hoe groter de weerstand is om dit op papier toe te geven, hoe erger de hoofdpijn wordt die mijn slapen omknelt.

Maar misschien slaap ik vannacht eindelijk en kan ik daarna vertellen over de bijzondere week die volgde. De week waarin ik volledig uit de driehoek brak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten