maandag 29 april 2013

Twee: Zonde



‘Zonde’, hoorde ik een man zeggen. Onze schouders raakten elkaar op de vlieghaven. Hij verontschuldigde zich binnensmonds, ging verder met zijn verhaal, verdween gehaast uit mijn rugveld. Wat hij ‘zonde’ vond, bleef een raadsel. Veel opties zijn er niet. Hij had het vast over iets leuks wat net niet gebeurd was. Een feest dat niet doorging. Een vrouw die toch niet belde. Een zon die niet scheen.

Er zijn twee soorten mensen. Zij die ‘zonde’ die dingen noemen die niet gebeurd zijn, de acties die ze toch maar niet ondernamen, het mooie hemd dat te klein bleek, de druppels van het godendrankje die naast het glas belandden. De relatie van twee mensen die tot hun verbazing mislukte. Die dingen die wél gebeuren en die hen schokken, die noemen ze geen ‘zonde’ maar ‘schande’. Ze hebben het goed voor met de wereld. Ik begrijp deze eerste soort. Daarom vertrouw ik hen.

Dan zijn er diegenen voor wie ‘zonde’ is wat wél gebeurt. Deze mensen hebben lak aan regels en rekken grenzen op. Ze zijn niet tevreden met spannende namen als ‘gula’, ‘avaritia’ of ‘luxuria’ en zoeken er steeds nieuwe bijnamen voor. Deze zondigen kijken neer op de kaders en categorieën van anderen, maar zijn er ook bevreesd voor. Hun zondeloze alledaagsheid vinden ze volstrekt ontoereikend en onbereikbaar tegelijk. Zij die in hun ogen een tweedimensionaal leven leiden, oogsten hun minachting maar zijn nodig om te overleven. Ik begrijp deze tweede soort. Daarom vertrouwen ze mij.

Ik ken weinig mensen die niet helder in te delen zijn in één van deze twee categorieën. Mezelf misschien. Door de hachelijke onderneming die ik me op de hals heb gehaald, hoor ik toch voor het eerst sinds lange tijd weer bij de eerste soort. Ik heb hen meer dan ooit nodig. De grootste zonde zou mijn zwijgen zijn, dat wat ik toch maar niet vertelde. Maar ik verdien mijn boterham door de tweede soort te dienen, te dekken en te spekken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten